Herfst

Het talent om lief te hebben

De man zei: ik ken jou toch?
Ik zei: ja, ja, u kent mij maar al te goed,
En ik u ook.

Ik heb u maar al te vaak gezien
In de ogen van mensen die mij nodig hadden.
Mensen voor wie ik niets gedaan heb,
Voegde ik daar snel aan toe.
(Je kunt het altijd maar beter zelf toegeven…)

Het bleef een tijdje stil,
Waarin ik niet veel meer zag
Dan de neuzen van mijn schoenen.
Als een kleine jongen bij de bovenmeester.

Hij zei: hou je van me?
Ik zei: nee, dat is nu net het probleem.
De waarheid is dat ik alleen liefheb
Als iemand tegen mij zegt: ik hou van je.
Dat klopt, zeg ik dan, ik hou ook van mij.
De waarheid is dat ik niet weet wat liefde is.

De man vroeg nog een keer: hou je van me?
Ja, wat moest ik nog zeggen?

Maar hij wachtte al niet meer op antwoord
Hij vroeg: wat heb je liever?
Een kaartje waarmee je zonder problemen
De hemel kunt binnenkomen
Of het talent om lief te hebben?

Nou, daar hoefde ik niet lang over na te denken…

(Bij Johannes 21: 15-19)
Dialoogvragen
  • Welke gevoelens roept dit gedicht bij mij op?
  • Hoe zit het met mijn talent om lief te hebben?