1 kor 13 ooghaartje

Ongeveer 30 jaar geleden legde ik in mijn bijbeltje, tussen de pagina’s van 1 Korinthiërs 13, heel voorzichtig een ooghaartje van Arjan. We hadden net verkering en ik had het op zijn wang gevonden. Altijd als ik die tekst las, kwam ik daar dat ooghaartje weer tegen. Ik koesterde het, het gaf me een warm gevoel, iets van nabijheid, iets van ons samen, opgenomen in het samen met God. Het haartje heeft er heel lang gezeten.

Ik denk er weer aan nu ik ga zitten om deze tekst te schrijven. Ik kijk even in mijn bijbel, ondertussen een andere versie, of er nog iets tussen de blaadjes zat. Nee, niets. Jammer. Zo lijkt soms ook de liefde wel verdwenen. Wij hebben die tijden gekend. Gevaarlijke en eenzame tijden. Liefde is iets wat gekoesterd moet worden, met zorg omringd.

Als liefde soms weg lijkt

Sommige soorten liefde gaan vanzelf, lijkt het wel, zoals de liefde voor mijn kinderen. Die is er gewoon, altijd. Toen ze klein waren en bescherming nodig hadden, maar ook nu ze opgegroeid zijn, het huis verlaten. Ze zitten in mijn hart en verdwijnen daar nooit meer.

Zo vanzelfsprekend en onvoorwaardelijk als die liefde is, zo is dus ook Gods liefde voor ons, voor mij. Wat ik voel voor mijn kinderen, dat voelt mijn Vader ook voor mij. Hoe sterk is die liefde! Wat goed om dat te laten indalen en er stil van te worden. Hij omarmt, Hij is geduldig, vol goedheid. Alles verdraagt Hij, alles gelooft Hij, alles hoopt Hij, in alles volhardt Hij.

Hij tilt mij op. Hij geef kracht, en liefde, en geloof, en hoop. Ook als liefde soms weg lijkt. Als het zo kwetsbaar lijkt en zo snel verdwenen kan zijn als een ooghaartje. Je blaast het zo weg.

En nu, op mijn buro, waar mijn bijbel opengeslagen ligt, zie ik een klein, zwart, gebogen ooghaartje liggen. Het is er nog! Of is het er weer?

Lydia

Terug naar 1 Kor 13 – De Liefde