In een serie artikelen beschrijven we de presentaties van het weekend.
Kleine versus grote gemeenschap, kleine kerk versus grote kerk
Het begin van de 10e presentatie ging over onze trouw/samenlevingsdag en dat we door de mensen om ons heen, door God gedragen worden in de liefde voor elkaar. Dit deel gaat over de verwachting die we van de gemeenschap, de mensen om ons heen hebben. Verwachtingen die we zelf vaak niet waarmaken in onze relatie. En toch: wij mogen leven in de lichtkring van Gods liefde. Dat vraagt kiezen, volharding, volhouden dus en geloven dat het kan.
Hans
Commitment, hoe zit dat bij mij? Wanneer ik waardering krijg (= mijn brandstof) is het makkelijk om me te verbinden. Dat geldt voor het contact met Gerry en dat geldt ook voor contact met een grotere gemeenschap, bijvoorbeeld met de kerk. Soms wordt mijn tank niet gevuld en lijkt de brandstof op de bon.
Als ik teleurgesteld ben in contact met Gerry of met de organisatie waar ik me voor inzet, dan moet ik er harder voor werken, ervoor kiezen om uit mijn teleurstelling, boosheid, woede te stappen.
We hadden al eens een ervaring waardoor we de kerk moesten verlaten, de kerk waarin ik opgroeide. Na een periode van onthouding gingen we samen op zoek naar een andere kerk en na enige moeite hebben we ons daarmee verbonden. We zongen er en ik zat jaren in een taakgroep. Aanvankelijk vond ik de taakgroep zinvol, maar in de loop van de tijd regelden anderen onderling allerlei dingen buiten mij om. Ondanks dat koos ik ervoor om de tweede termijn vol te maken en heb hen tips gegeven hoe het beter kan. Zo kon ik op een goede manier afscheid nemen. Niet veel later gebeurde in de kerk iets dat ons, dat mij diep kwetste. ‘Weg met die stomme kerk’. Ik was boos, heel boos. ‘Zak allemaal maar in …’, dacht ik. Onrecht vond ik het, bovendien werd ik en belangrijker nog, werden mijn gezinsleden, niet gezien. Boos was ik, woedend. Van binnen had ik de behoefte om wraak te nemen. Me nog eens verbinden en me inzetten voor een kerk-gerelateerde organisatie? Ik kijk wel uit. Maar… mag ik van die kerk wel verwachten wat ikzelf ook moeilijk waarmaak in mijn relatie met Gerry?
Hoe doe ik dat naar Gerry toe? Iemand die iets voor Gerry betekende werd begraven terwijl wij er niet bij konden zijn. De dienst was opgenomen en Gerry wilde het bekijken. Ik dacht ‘ze wil het NU bekijken’, en schoof de laptop onwillig haar kant op. Zelf had ik er geen zin in. Ze was verontwaardigd: ‘Het hoeft helemaal niet nu en al helemaal niet als jij er geen zin in hebt’. Ik was boos, kreeg geen waardering en nam afstand. Afstand nemen is een soort wraak omdat ik weet dat contact voor Gerry levengevend is. Ger trok zich terug in haar boek. Net als bij de kerk: verbinding verbroken. Alleen op een eiland. Naar Gerry toe duurde het deze keer kort. Ik heb vaak ervaren dat als ik in mijn terugtrekken blijf hangen het een grote stap is om eruit te komen. Ik maakte weer contact al moest ik er wel voor kiezen, kiezen om over mijn gekwetstheid te stappen, mijn trots. Naar de kerk toe heb ik daar nog grote moeite mee, al hebben wij gekozen ons ondertussen aan te sluiten bij een christelijk koor, waar we ons steeds meer mee verbinden en ik weer mijn eigenwaarde voedt door me in te zetten.
Gerry
Word ik geduld of geliefd dat is mijn eeuwige twijfel. Door die twijfel, neem ik mijn plek niet in, maar verwacht dat anderen mij plek geven. Dat anderen laten merken dat ik geliefd ben. Als ik dat niet ervaar trek ik me terug en laat me niet kennen.
Van een vriend hoorde ik dat hij bij een fruitbedrijf appels ging plukken. Dat leek mij ook leuk. We liepen met een groepje te plukken. Ik werkte hard. Anderen vonden het vast leuk om wat van die oppervlakkige grappen te maken, maar ik voelde me er ongelukkig bij. Ik verlangde naar een compliment, zodat ik wist dat ik erbij hoorde. Maar op een gegeven moment hoorde ik: die Gerry is altijd zo serieus. Het kwam binnen als kritiek. Ik ging nog harder werken, want als persoon voldeed ik kennelijk niet. Ik werd geduld, maar geliefd? Jaren werkte ik er en langzaam liet ik me meer kennen en maakte zelfs grappen. Tot ik met mijn voet onder een karretje kwam en niet meer kon plukken. Ik hoorde niks van het bedrijf en werd ook niet uitgenodigd op het jaarlijkse plukkersfeest. Ik was boos. Hoorde ik er dan alleen bij als ik productief was voor het bedrijf?
Ik had nog sporadisch contact met een paar meiden, die er ook werkten. Op een gegeven moment spraken we af om vaker contact te hebben en nu ben ik meestal degene die het initiatief neemt. Ik luister, maar laat mezelf ook zien, neem mijn plek in. De anderen zijn enthousiast als ze wat van me horen. Ik hoef niet alleen grappen te maken, al gaat dat een stuk makkelijker als ik ervaar dat ze me graag zien.
Mijn patroon is me terugtrekken als ik maar even denk dat ik alleen geduld word. Ook naar Hans doe ik dat.
Toen ik zei dat ik de afscheidsdienst wilde volgen en Hans zonder overleg de computer aanzette, was ik boos. Ik hoefde het helemaal niet nu te zien. Hans vulde voor mij in, nam mij niet serieus. Geen overleg. Ik voelde me net een klein kind dat zeurt om een lolly. In eerste instantie trok ik me terug in mijn boek. Toen Hans voorzichtig toenadering zocht, vertelde ik hem hoe het voor mij was. Dat ik bang was dat mijn wens een last voor hem was, dat ik geduld werd. Hans kon het horen en zocht lichamelijk weer contact, zijn liefdestaal. Ik weet het, ik mag niet van anderen verwachten dat ze mij plek geven. Ik zal zelf plek in moeten nemen. Weten en geloven dat ik geliefd ben. Dan pas kan ik staan in de lichtkring van Gods liefde die door mij en anderen straalt.
Dialoogvragen
- Wat ervaar ik de opdracht: Leef met elkaar in liefde?
- Wat herken ik qua parallel tussen onze liefde als partners en de liefde in de grotere gemeenschap?
- Hoe is het voor mij om te leven in een grotere liefdes gemeenschap?