In een serie artikelen beschrijven we de presentaties van het weekend. De 5e presentatie: Luisteren, Sleutel tot communicatie.

Op zaterdagmiddag in het weekend hebben we het over luisteren. Echt luisteren is een hele kunst. Ons masker kan ons in de weg zitten en je kunt ook boodschappen horen die niet zo bedoeld zijn, maar wel raken aan een kwetsbaar stukje van jou. Aan het eind krijgen we een hele lijst met luisterpatronen.

In het weekend leren we vragen te stellen over de geschreven brief. Het is een belangrijke techniek om echt open vragen te stellen. Open vragen nodigen uit om meer over jezelf te vertellen en van je partner te horen. Wat een nabijheid kan dat geven. Dat is waar we allemaal naar verlangen. Echte verdieping. Toch is dat in de dagelijkse praktijk best lastig. We krijgen niet elk moment een brief.

Gerry: Als Hans een brief geschreven heeft kan ik daar meestal goede open vragen over stellen.

Ik kan goed kan luisteren, vind ik. Ik zat er dan ook al een tijd tegen aan te hikken dat ik nu over het niet-luisteren zou moeten schrijven. En toen gebeurde het onverwacht.

We zaten te brainstormen over een verhaal, nou ja jullie snappen het al, een presentatie dus. Ik zei dat ik wel geschreven had over hoe mijn masker ontstaan was en Hans niet. Eigenlijk wilde ik met Hans brainstormen of dit moest. Ik maakte een opmerking en ik zag het al gebeuren, opgetrokken wenkbrauwen, strakke mond en een verontwaardigde blik.

Hans begon te vertellen hoe hij dat gedaan had en dat dat voor hem duidelijk genoeg was. Nou dat was niet wat ik wilde horen. Tijdens zijn verhaal onderbrak ik hem en zei boos: dat bedoelde ik niet.

Hans: Ik was gepikeerd en reageerde heftig: “Stop, je luistert helemaal niet naar wat ik wil vertellen.”

Gerry: “Ja maar we willen het toch over de structuur hebben en daar hoor ik je niet over.”

Hans: “Kan best, maar je laat me niet uitpraten. En ik heb je het woord structuur helemaal niet horen noemen.”

Als twee kemphanen zaten we tegenover elkaar aan tafel en bleven gifpijlen op elkaar afvuren. Ja maar, ja maar, ja maar.

Gerry: ik had opmerkingen, deed mijn best als een juf om uit te leggen wat mijn vraag was, maar Hans wilde mij maar niet begrijpen. Ik kreeg geen antwoord meer, dus hield met moeite mijn mond.

Hoe kan het toch dat wij allebei goed kunnen luisteren en elkaar soms zo misverstaan?.

Toen het gif wat uitgewerkt was konden we iets meer van afstand kijken naar het spel dat we speelden.

Hans: ik heb geen vraag gehoord om erover te brainstormen.

Gerry: Ik had de neiging om weer in de ‘ja-maar-stand’ te gaan, want dat moest toch wel duidelijk zijn?

Er werd behoorlijk wat geraakt in ons allebei en daar hebben we over geschreven.

Lieve Hans,

Ik ben in eerste instantie boos en ik vind het moeilijk om dat te parkeren. Boos dat jij mij niet begrijpt. Ik had echt de intentie om er over te brainstormen. Maar dat zei ik niet en ik vond dat jij dat moest snappen. Toen de boosheid wat uitgewoed was, voelde ik me verdrietig.

Het is een weerkerend patroon tussen ons. Waarom snap je mij niet, waarom kan ik zo moeilijk iets zeggen zonder dat je het als kritiek opvat? Ik voelde me afgewezen en zeker toen je ook nog zei dat ik je niet uit liet praten. Ik kreeg een onvoldoende. Ik kan het nooit goed doen, dat is in de boosheid, mijn eerste gedachte en wie ben ik dan? In mijn boosheid kan ik nog overeind blijven, maar achter die boosheid ben ik nergens meer. Ik voel me verdrietig en somber dat ik de verbinding verbreek door mijn boze reactie. Ik had beter kunnen zeggen dat ik boos was en vertellen over het verdriet, maar dat lukt me dan niet. Ik kon ook niet vragen naar jou, terwijl ik je normaal gesproken zo graag tevoorschijn wil luisteren.

Kus van je liefhebbende maatje.

Hans: Wat gebeurt er met je als onze verbinding verbroken is?

Gerry: Ik wil begrijpen waarom we elkaar in de haren zitten. Ik hoop zo de controle te krijgen, want ik kan het niet verdragen om zomaar onverwacht verlaten te worden. Als jij van mij weggaat, voel ik me eenzaam, verdrietig, maar ik blijf vechten om dat maar niet te hoeven voelen.

Ook ik schreef over de situatie:

Lieve Ger,

Ja, ik ben super gevoelig voor kritiek. Soms hoef je niet eens wat te zeggen en dan denk ik al kritiek in je oogopslag te zien. Luisteren terwijl ik kritiek ervaar. Het zijn voor mij twee onverenigbare dingen. Als we het goed hebben kan ik goede vragen stellen en meeleven met wat er in je omgaat. Dan voel ik me opgenomen in een stroom die tussen ons heen en weer gaat. Als ik kritiek meen te horen of te zien, verschuil ik me, word harder en ga in de verdediging. Toen we aan tafel zaten ging ik uitleggen wat er gebeurde. Ik noemde feiten die volgens mij speelden. Ik luisterde niet, ik stond in de zend-modus. Zo nam ik afstand van jou. Zo onhandig, want dat wil ik niet. We kunnen het zo goed hebben samen en dit was zo’n discrepantie. Ik wil blijven oefenen ook als het wat stroever gaat, want jij bent me lief, heel lief.

Kus van je Hans

Gerry: Hoe speelde de discrepantie in jou?

Hans: Ik wilde mijn gelijk. Ik dacht: ‘luister dan toch eens naar me. Je hoort me niet eens’. Achter de woorden en mijn flitsgedachten voelde ik me onzeker. Dat liet ik niet zien. Ik kijk zelf niet graag naar dat deel, naar dat jongetje dat het moeilijk had op de basisschool. Het jongetje dat nog steeds in mij leeft en dat ik maar niet kan omarmen. Als ik mijn gelijk wil halen word ik star en sta niet meer open. Bij iets meer decibellen verstar ik, terwijl ik juist verbinding wil met je en triest word wanneer we zo met elkaar omgaan.

Luisterpatroon Gerry

Als ik kijk hoe we ons spel speelden, gedroeg ik me als de juf, die jou vertelde hoe het zat. Maar ik herken ook wel iets van de ‘jurist’, de aanklager, gespitst op de waarheid, waardoor ons gesprek uitliep in een heftige discussie.

Luisterpatroon Hans

Ik luister als ‘verdachte’. Ik ben bang om aangeklaagd te worden van iets waar ik het op voorhand niet mee eens ben. Vaak schuilt er toch waarheid in de aanklacht en om de inhoud ervan open te ontvangen en ervan te leren is mijn uitdaging.