In een serie artikelen beschrijven we de presentaties van het weekend. De 7e presentatie: In liefde met elkaar leven.
De laatste keer schreven we over lastige onderwerpen. Wij schreven over de dood. Door erover te schrijven, zijn we ons nog meer bewust geworden wie we voor elkaar zijn.
Deze presentatie heet: in liefde met elkaar leven. Een mooi vervolg op die lastige onderwerpen. In het weekend is dat aan het eind van de zaterdagmiddag, na een welverdiende pauze.
‘In liefde met elkaar leven’, hoe doe je dat? Hiervoor lezen we Genesis 2 vers 18 en 24-25.
We komen twee oproepen tegen, nl. vader en moeder verlaten en naakt staan. Verantwoordelijk zijn voor je eigen leven en open zijn naar elkaar. Wanneer je dat doet leidt dat tot een diepe verbondenheid: ‘… en zij worden één van vlees’.
We hebben de voorbeelden uit onze jeugd meegenomen. Bovendien heb je vast ook eigenschappen van je ouders meegekregen. Dat bij elkaar kan het wel heel lastig maken om open en toch verantwoordelijk met elkaar in liefde te leven.
We hebben vast ook goede dingen van ze meegemaakt, normen waar we nog van harte uit leven. Maar er zullen ook dingen zijn die je in de weg zitten. Bovendien heb je ook je verwachtingen van elkaar, ook al is dat in het begin van je relatie niet altijd duidelijk.
Heb je een partner gekozen zoals je vader of moeder, of juist het tegenover gestelde?
Hans
Boodschappen die ik van huis heb meegenomen
- Help je partner
- Zeg niet wat je vindt, maar laat het wel blijken.
- Aandacht krijg je als je iets mankeert, niet als het goed met je gaat, dus als er iets tegen zit doe je zielig
- Boosheid is uit den boze
Deze boodschappen hebben me gevormd. Mijn behulpzaamheid heeft me geholpen in contacten; niet zeggen wat ik vind zorgt ervoor dat ik niet in conflict kom; aandacht krijg ik als ik me weer eens hopeloos gedraag en van woede blijf ik (openlijk) ver weg.
De angst van mijn fobische mijn moeder bepaalde veel in huis. De sfeer voelde zwaar aan. Mijn vader plooide zich naar mijn moeder. Hij was behulpzaam, al kon ik ook zien dat hij zich irriteerde aan de consequenties van haar angsten. Beiden zaten ze gevangen. Wat mijn vader zelf wilde is altijd een raadsel voor mij gebleven. Ook ik liet me als trouwe volgeling niet zien.
Net als mijn vader vind ik het lastig om te bepalen wat ik zelf wil. Wanneer Ger vraagt wat we zullen doen, heb ik de neiging om te bedenken wat zij wil en dat voor te stellen. En als we dat dan doen merk ik dat ik terughoudend doe, me er niet echt aan overgeef. Gerry’s vraag ‘wil je het echt’ helpt mij om goed te bepalen of ik achter een beslissing sta.
Ik ben vaak op zoek naar haar toestemming en vind geld uitgeven voor mezelf moeilijk. Het gaat niet om het geld, maar vooral om het oordeel dat Gerry erover zou kunnen hebben. Hier bombardeer ik Gerry tot moeder. Om hier een stap in te maken hebben we een tijdlang € 50,- zakgeld per maand afgesproken.
Ik deed het geld in mijn bureau, zodat het helemaal van mij was. Na 6 maanden zat er € 300,- in mijn la. Ik deed er niets mee, ik nam geen bakje kibbeling op de markt, want we moesten zo eten, etc.
Vlak voor onze vakantie waren we bij vrienden die een heel makkelijk tablet hadden. Zou dat niet handig voor je zijn, zei ik tegen Gerry. Appjes typen op de tablet is toch veel makkelijker dan op je telefoon. Ger deed positief. Ik heb er een voor haar besteld en ingericht, zodat zij… nou ja eigenlijk ik er makkelijk mee kan werken. Zo doe ik dat. Via een omweg de dingen regelen die ik wil.
Mijn vader en moeder hierin verlaten is eerst nagaan hoe zuiver mijn voorstellen zijn, adem halen, en mijn wensen kenbaar maken. Wensen schoonmaken van vuiligheid, ontdoen van valse aanhangsels en verantwoordelijkheid opnemen voor de gevolgen, ook als het tegen valt.
Het is trouwens een handig ding. Ger moet het nog ontdekken.
Gerry
Wat ik van huis uit mee kreeg:
- Gedraag je
- Doe je best
- Fouten maken mag niet.
- Wees bescheiden.
- Zet door als je ergens aan begint.
Mijn vader werkte hard en als hij thuis kwam, was hij moe en soms prikkelbaar. We moesten stil zijn en luisteren, gehoorzamen dus.
Mijn moeder regelde alles in huis. Zo was dat vroeger bij ons.
De grote angst en waarschuwing van mijn moeder was: zorg dat de buitenwereld geen kritiek op je kan hebben.
Gedraag je en doe je uiterste best. Als we rapporten kregen, werd er als eerste naar de cijfers van , gedrag en vlijt gekeken. Als dat niet minstens een 8 was, kregen we een preek.
Het leek wel of alles moest kunnen. In het grote gezin konden altijd vriendjes en vriendinnetjes blijven eten en slapen. Soms werd het mijn moeder te veel en dan mopperde ze en had hoofdpijn.
In mijn hart vind ik dat niet alles hoeft te kunnen, maar die boodschap kan ik moeilijk naast me neerleggen.
Ik deed en doe nog steeds mijn uiterste best. Als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken. Ik heb een paar keer een baan gehad, waarin ik niet gelukkig was, maar heb er veel te lang gewerkt. Opgeven was geen optie.
Net als mijn moeder, ben ik ook bang om fouten te maken. Een uitspraak van haar was: in huis kan ik de hele wereld wel regeren, maar naar buiten gedroeg ze zich als de bescheiden zorgzame vrouw. Mijn aandacht gaat ook al snel naar dingen die niet goed gaan. Ik doe net als mijn moeder. Kritiek hebben, maar naar buiten de bescheiden vrouw zijn.
Op mijn vader had ze wel regelmatig kritiek en ook was ze duidelijk als wij iets niet goed deden.
Net als mijn moeder, krijgt Hans wel kritiek van mij, al probeer ik dat aardig te verpakken. Naar de buitenwereld gedraag ik me als het bescheiden meisje. Als er in een groep iets gevraagd wordt, ben ik niet degene die reageert, zo bang om in de schijnwerpers te staan en dan niet uit mijn woorden kunnen komen.
Als mijn vader kritiek kreeg van mijn moeder zei hij vaak: doe jij het maar, jij kunt het toch beter. Dat zei hij dan wel met een bepaalde ondertoon, maar ik herken daar wel iets in. Ik trek me ook terug als anderen ruimte innemen. Pas nog. Ik zat naast een nieuw koorlid en zij vroeg wat. Terwijl ik haar antwoordde, draaide degene voor mij zich om en nam het gesprek over. Ik zei niet veel meer en liet het verder aan haar over. Ik voelde me het verongelijkte kind net als mijn vader naar mijn moeder kon doen.
Mijn ouders waren allebei serieus. Ik heb ze zelden grappen horen maken. Hans is zo heel anders. Hij maakt grappen om de spanning te breken. Inwendig kan ik daar soms kritiek op hebben, ook jaloers zijn, als anderen hem daarin waarderen. Hans heeft niet zo snel kritiek. Ik mag er zijn van hem, ondanks dat ik fouten maak.
Om mijn moeder te verlaten zal ik, ook in gedachten minder kritiek willen hebben. Niet altijd eerst kijken naar wat niet zo goed is, maar meer aandacht hebben voor het goede
Niks is perfect, maar het kan toch goed zijn, ook al maak ik fouten. Als ik dat echt kan geloven zou ik zoveel vrijer leven, dat is waar ik naar verlang. Van Hans mag ik fouten maken en dan nog houdt hij van mij. Nou ikzelf nog.
Dialoogvragen
- Welke boodschappen heb ik van huis uit meegekregen? Hoe voel ik mij daarbij?
- Welke normen zitten me in de weg. Hoe kan ik meer zijn wie ik ben?
- Hoe kan ik meer verantwoordelijk zijn voor wat ik vind? Hoe voel ik mij daarbij?